zaterdag 8 januari 2011

Proloog

Ik ben meer een  schrijver dan een fietser. Maar toen ik Kees aanbood om stukjes over fietsen te gaan schrijven, keek hij zó blij dat ik wist dat er geen weg meer terug was. Het was bij de koek en zopietent op de ijsbaan. Het was nog 2010.
Ik ben meer een schrijver dan een fietser. Is dat waar? Ik weet nog waar ik fietsen leerde. Denemarken, zomer  1973, een zijweggetje in de buurt  van Hobelev. In die tijd hadden kleine wegen in Denemarken nog geen naam. De weg was recht, maar heuvelig. Na een vlak stukje volgde een lichte daling met daarna in mijn ogen een hoge berg. Aanzetten hoorde bij het leren fietsen.
Terug in Nederland liet ik mijn kunsten aan mijn vader zien. Ik racete aan de linkerkant van de weg in de haven van Enkhuizen mijn rondjes. Eindigde in de rozenbottelstruiken en leerde: aanzetten in de bocht, niet handig. Het leverde me bovendien maandenlang een fietsverbod op.
Ik weet niet meer waar ik leerde schrijven. Vermoedelijk gewoon in de eerste klas. Zonder bijzondere herinneringen of talenten. Dus ben ik wel meer een schrijver dan een fietser? Fietsen doe ik iedere dag. Schrijven ook trouwens. Beide vaak op routine, van A naar B. En soms opeens met een gelukzalig moment. Bij mooi licht in de Prinsentuin of bij een goedgelukte zin.

Fietsen en schrijven, ik denk dat dat eigenlijk wel een mooie combi is. Om Herman Finkers maar aan te halen: laten we het maar proberen. 2011, een mooi jaar om mee te beginnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten